Is klaarmaken 1 woord?

voorbereidingen treffen 1) Aangorden 2) Aanmaken 3) Aanrechten 4) Afkrijgen 5) Afmaken 6) Afronden 7) Afwerken 8) Beëindigen 9) Bereiden 10) Brouwen 11) Completeren 12) Gereedmaken 13) In geree…

Is klaar een werkwoord?

Bijwoord. klaarkrijgen: Ik krijg dat werk vandaag niet meer klaar.

Is klaar synoniem?

af, afgehandeld, afgelopen, bereid, gedaan, gepiept, gereed, op, paraat, ready, rond, uit, voltooid, voor elkaar, voor mekaar, voorbereid, voorbij. klaar (bn): begrijpelijk, duidelijk, glashelder, helder, licht, lucide, ondubbelzinnig, patent, rijp, transparant, zonneklaar, zuiver.

Wat betekent klaar?

klaar bijv. naamw. Uitspraak: [klar] 1) als je niets meer hoeft te doen (voor of aan iets) Voorbeelden: `klaar zijn met je werk`, `Ben je klaar om mee te gaan?`Synoniemen: gereed, af Klaar is Kees.

Wat betekent klaarmaken?

(maakte klaar, heeft klaargemaakt), 1. gereedmaken, in gereedheid brengen: alles klaarmaken voor de reis; de sloep klaarmaken; 2. bereiden, toebereiden: een kop chocola, een grog, het eten klaarmaken; dat is lekker klaargemaakt; 3.

Is het klaarmaken of klaar maken?

klaarmaken/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van klaarmaken
onbepaalde wijs	lang
tegenwoordig (o.t.t.)	maak klaar	maken klaar
verleden (o.v.t.)	maakte klaar	maakten klaar
toekomend (o.t.t.t.)	zal klaarmaken	zullen klaarmaken

Is bereid synoniem?

bereid, bereidwillig, gemakkelijk, goedwillig, vrijwillig, willig. gereed (bn) : bereid, in orde, klaar, paraat, ready.

Wat betekent Dat is klare taal?

Klare Taal was een radioprogramma van Radio Nederland Wereldomroep. In het programma werd de Nederlandse taal op speelse wijze onder de loep genomen. Wekelijks sprak presentator Arie Bras met taalvirtuozen over taalontwikkelingen, taalgebruik en spelling.

Wat betekent afgescheept?

afgescheept (volt. deelw.) onder voorwendselen iemand onverrichter zake wegsturen.

Wat is een ander woord voor klaarmaken?

instrueren (ww) : gereedmaken, klaarmaken, opmaken, prepareren, voorbereiden. bereiden (ww) : gereedmaken, klaar maken, klaarmaken, prepareren.