Inhoudsopgave
Wat is een voorbeeld van een standpunt?
Met een standpunt geef je je mening over die stelling. Voorbeeld: Standpunt: Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert. Standpunten herken je aan signaalwoorden als: ik vind, volgens mij, kortom, alles bij elkaar genomen denk ik dat, dus.
Wat is een tegenargument voorbeeld?
Zo zullen de tegenstanders bij bovenstaand voorbeeld zeggen dat in de zon liggen slecht is voor de gezondheid (tegenargument). Je kunt er bijvoorbeeld huidkanker van krijgen (subargument).
Welke Argumentatiestructuur?
De enkelvoudige argumentatie Je onderbouwt je standpunt met één argument. Voorbeeld: Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
Wat is het verschil tussen een argument en een voorbeeld?
Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden. Voorbeeld: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek. Over een niet-feitelijk argument kun je van mening verschillen.
Waarmee begin je een tegenargument?
Tegenargumenten formuleren Wat is een logisch tegenargument met betrekking tot jouw standpunt? Dit is je kernzin. Dit is altijd de eerste of tweede zin van de paragraaf of alinea.
Wat is een Onderschikkend argument?
Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een eerder genoemd argument. Deze vorm wordt ook wel ketenargumentatie genoemd.
Wat zijn niet feitelijke argumenten?
Met argumenten probeert een schrijver zijn standpunt te onderbouwen. Je onderscheidt feitelijke en niet-feitelijke argumenten. Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden. Over een niet-feitelijk argument kun je van mening verschillen.
Wat is een tegen argument?
een argument dat men tegen iets inbrengt Voorbeeld: `Ik was niet onder de indruk van zijn tegenargumenten.
Hoe herken je een Argumentatiestructuur?
Om verschillende soorten argumenten te onderscheiden gebruiken we argumentatiestructuren….Signaalwoorden.
Standpunt | Ik vind, dus, volgens mij, kortom, ik denk dat, mijn mening hierover is |
---|---|
Argument | Want, omdat, immers |